Ons perspectief voor Flevoland; voor iedere Flevolander

Afgelopen decennia hebben gemeenten steeds meer te zeggen gekregen over de ruimtelijke ordening. Rijk en provincie hebben daarin stappen achteruit gezet. In Den Haag werd het ministerie van Ruimtelijke Ordening zelfs opgeheven. Maar de afgelopen jaren is die trend aan het keren. Wie de kamerbrief ruimtelijke ordening leest kan het niet missen, niet alleen is de Ruimtelijke Ordening terug in Nederland, ook de provincies zijn echt terug in de Ruimtelijke Ordening. Die kamerbrief schetst de opgaven die er integraal voor Nederland en dus ook voor Flevoland gelden. En ook schetst de brief de coördinerende rol die de provincie daarbij toebedeeld krijgt.

We zien in deze brief een (bescheiden of misschien eerste) herleving van het middenbestuur. Wij doen dat op zijn Flevolands: samen! Flevoland maakte een regionale energiestrategie en provincie en gemeenten deden gezamenlijk een “bod” voor de bouw van heel veel nieuwe woningen in Flevoland. Dat is goed bevallen.

Het rijk definieert “opgaven”, zoals het aantal woningen dat er bij moet komen of een percentage waarmee de stikstofdepositie moet worden verminderd. Uiteindelijk moet dat allemaal in de gemeenten uitgevoerd gaan worden. Maar er zijn ook specifieke lokale wensen en er zijn ook gemeenteraden die (terecht) wat willen vinden van die opgaven. Maar dat geeft dan wel het grote risico van beleid-van-het-losse-zand, waarbij het per gemeente alle kanten uitvliegt.

Juist hier is een belangrijke rol voor de provincie weggelegd. Als regisseur, maar ook als beheerder van de integrale afweging. Want, bijvoorbeeld, “we bouwen x1000 woningen” is niet genoeg; we willen gezond functionerende samenlevingen bouwen. Dat is de echte opgave. En die opgave kan de provincie bewaken.

In Flevoland kan dat bij uitstek. Als spin in het regioweb. Onze provincie is uniek omdat ze slechts zes gemeenten kent. En dat biedt een prachtige kans om heel nauw samen te werken. En gezamenlijk staan we dan ook een stuk sterker richting het rijk. Provincie en gemeenten bepalen eerst onderling wat ze willen en stappen daarmee vervolgens naar de landelijke overheid. Dat is veel effectiever dan “ieder voor zich”. De afgelopen jaren komt dit soort samenwerking echt van de grond. En wij willen dat met kracht voortzetten.