Ons perspectief voor Flevoland; voor iedere Flevolander

De energietransitie draait om het verbinden van drie aspecten van het energiegebruik: aanbod, vraag en distributie.

Aanbod van energie

Het gaat hierbij om de duurzame opwek (grootschalig en kleinschalig) van elektriciteit met wind en zon en het gebruik van (geo)warmte. We zijn als PvdA tevreden met ons Regioplan Wind. We willen dat dit regioplan onverkort wordt uitgevoerd. Concreet betekent dit dat er rekening gehouden is met in totaal tenminste 413 molens, excl. een aantal PM-posten. Daarmee wordt voldaan aan de doelstelling meer vermogen met minder molens en rust in het landschap door lijnopstellingen.

Vaak wordt gezegd dat het daarmee klaar is. De PvdA deelt die uitspraak niet. Wellicht is er ruimte voor meer. We vinden dat we dat moeten onderzoeken. Maar wel met een harde voorwaarde: de plannen moeten landschappelijk in te passen zijn, draagvlak in de omgeving is een voorwaarde en bij voorkeur betreft het een initiatief van onze eigen inwoners. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat bij duurzame projecten gestreefd moet worden naar tenminste 50% lokaal eigendom. Dit is wat ons betreft een absoluut minimum. Bovendien dient een aanzienlijk deel van de opbrengsten terecht te komen bij de deelnemende direct omwonenden dan wel in een omgevingsfonds. Nog beter is het als door de opbrengsten te verhogen, de aan de afnemers doorbelaste prijzen substantieel verlaagd kunnen worden. Dit draagt bij aan de financiering van faciliteiten die direct ten goede komen aan de lokale gemeenschap. Onder die voorwaarden zijn we bereid meer windmolens te overwegen en leggen we ons niet neer bij een uitspraak dat Flevoland op slot gaat voor nieuwe windmolens.

Daarbij realiseren we ons dat specifiek bij windturbines er vraagstukken spelen zoals slagschaduw, trillingen en bedreiging van biodiversiteit. Het is eens temeer reden om zeer zorgvuldig te zijn bij de keuze waar deze windturbines kunnen worden geplaatst en ook om maximaal gebruik te maken van elders geleerde lessen, zoals verschillende kleuren voor de wieken ter bescherming van vogels en het waar mogelijk achterwege laten van rode flitslichten. De PvdA is bereid middelen uit te trekken om samen met de rijksoverheid en initiatiefnemers van windparken de windparken te voorzien van systemen waarbij de rode lichten alleen aangaan bij de nadering van een vliegtuig. Zo verminderen we samen de overlast.

Voor zon geldt wat ons betreft een vergelijkbare redenering. De PvdA is niet voor het plaatsen van zonnepanelen als dat ten koste gaat van vruchtbare landbouwgrond. Daarin is de zonneladder onverkort van toepassing. Het volleggen van daken van (boeren)bedrijven maar ook van particulieren willen we graag stimuleren. Een bedrijfsterreingewijze aanpak kan daarbij helpen. Dat kan door voortzetting of uitbreiding van de succesvolle subsidieregeling “zon voor asbest” en uiteraard door gerichte voorlichting. Voorwaarde is dan wel dat het elektriciteitsnet hierop voorbereid is.

Ook voor experimenten zoals verrijdbare zonnepanelen of verticaal geplaatste zonnepanelen, waardoor de landbouwfunctie behouden kan blijven, bieden we alle ruimte. Datzelfde geldt voor meervoudig ruimtegebruik, van zonneparkings tot gietwaterbassins. En tenslotte stimuleren we het gebruik van zonnepanelen langs infrastructuur zoals (vaar)wegen en dijken, zeker als er gebruik gemaakt kan worden van bestaande kabels. In dat opzicht zijn we groot voorstander van de combinatie van zon met windparken, zeker omdat dat door de meestal verschillende piekmomenten beter in het net inpasbaar is.

Geothermie is voor een groot deel nog onontgonnen terrein. Uit de Energierapportage (2020) blijkt dat omschakeling op geothermie zal leiden tot een aanzienlijke verlaging van de CO2 uitstoot in de glastuinbouw. Hier ligt voor Flevoland dus een interessante kans. Daarnaast leert onderzoek dat geothermie ook interessant kan zijn als bron voor warmtenetten in vooral een dichter bebouwde omgeving. We vinden dat we het onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden moeten stimuleren om zo te kijken waar we zo spoedig mogelijk de afhankelijkheid van gas kunnen verminderen.

Over kernenergie kunnen we kort zijn. Zolang het opslagprobleem niet is opgelost vinden we dit geen reëel alternatief. Wel zijn er kansrijke pilots met compacte fusiereactoren en er wordt verlekkerd gekeken naar thorium. Daar kijken we met belangstelling naar. Het duurt allemaal alleen volgens de meeste deskundigen nog tientallen jaren voordat deze technologie inzetbaar is. En daar kunnen we niet op wachten.

De vraag naar energie

Een belangrijk onderdeel van de energietransitie is het verminderen van de vraag naar (fossiele) energie door besparing of het bevorderen van duurzame alternatieven. Denk hierbij aan nieuwe en bestaande woningen die niet (meer) worden verwarmd met gas, maar bijvoorbeeld met een warmtepomp. Hieronder valt ook de ontwikkeling van waterstof als brandstof voor scheepvaart, zwaar vervoer en de zware industrie.

Door de grote aandacht voor wind- en zonneprojecten mag het efficiënt omgaan met energie niet naar de achtergrond verdwijnen. Onafhankelijke advisering aan bewoners door bijvoorbeeld energiecoöperaties of andere vrijwilligers en professionals in energieloketten verdienen ook onze steun. De PvdA is voorstander van een provinciaal energieloket dat in samenwerking met gemeenten en de gemeentelijke energieloketten bijvoorbeeld extra aandacht besteedt aan communicatie over betaalbaarheid van maatregelen. Ook voor bedrijven kan een dergelijk loket uitkomst bieden. Belangrijk is dat Flevolanders eenduidig geïnformeerd en geactiveerd worden om zelf in huis besparingsmaatregelen te treffen. Dat geldt in minstens zo sterke mate voor onze bedrijven. De PvdA vindt dat onze omgevingsdienst met extra middelen in staat gesteld moet worden het toezicht op het nemen van energiebesparende maatregelen en de daarbij behorende handhaving hierop te intensiveren.

De distributie van energie

Als gevolg van de toenemende belasting van het elektriciteitsnet door lokale en regionale ambities op het gebied van woningbouw, economische groei en de energietransitie, staat het functioneren van onze energie-infrastructuur steeds vaker onder spanning. De explosieve vraag naar en het grote aanbod van elektriciteit maakt dat het letterlijk knelt op het net.

Het is niet meer vanzelfsprekend dat de benodigde aansluitingen overal tijdig gerealiseerd kunnen worden. De netbeheerder moet helaas bedrijven steeds vaker vertellen dat uitbreiding op korte termijn niet mogelijk is vanwege het gebrek aan capaciteit op het net. De ontwikkeling van duurzame energie, energiebesparing en ondersteunende energie-infrastructuren vraagt om regionale en lokale keuzes. De provincie moet, in samenwerking met gemeenten en netbeheerders, richtlijnen en kaders opstellen waarin vastgesteld wordt welke energie-infrastructuur het meest urgent is om de maatschappelijke opgaven van de provincie te faciliteren.

Om de woningbouwambitie van onze provincie waar te kunnen maken en het tekort op de woningmarkt terug te dringen, is het tijdig en voldoende reserveren van ruimte voor de benodigde energie-infrastructuur essentieel. De provincie trekt hiervoor gezamenlijk met de gemeenten en netbeheerder op bij het opstellen van omgevingsvisies en netuitbreidingen.

Daarnaast is het investeren in opslag van energie nodig omdat de opwek van zon- en windenergie niet gekoppeld is aan de vraag. Maar de transportcapaciteit op het elektriciteitsdistributienet schiet tijdens piekmomenten steeds meer tekort. Hierdoor komen de provinciale, regionale en landelijke duurzaamheidsdoelen in de verdrukking. In de aanpak hiervan speelt ook de provincie een rol. Via het programma “Energie in Balans” proberen Flevoland en Flevolandse initiatieven een belangrijke rol te spelen in de ontwikkeling van de waterstofketen en het gebruik van waterstof als opslagmedium. Een aansluiting op de zogenaamde waterstofbackbone die door Nederland gaat lopen is hiervoor een voorwaarde. Wat betreft de PvdA mag Flevoland ook hier een koppositie in verwerven. Elektriciteit kan worden omgezet in waterstof. Deze vorm van opslag draagt bij aan de energietransitie wanneer er (overtollige) duurzame elektriciteit wordt omgezet naar groene waterstof. Daarbij moeten we ons realiseren dat dat omzetten wel veel energie kost. Dus waterstof moeten we niet lichtvaardig inzetten. Het kan fungeren als langetermijnopslag of als directe energiebron bij schaarste (en in de industrie). Waterstof is voor de middellange en lange termijn een onmisbare schakel binnen de energietransitie. Om de ontwikkeling van een waterstofmarkt mogelijk te maken, moet er eerst een infrastructuur voor worden aangelegd. Dit maakt het voor aanbieders en gebruikers mogelijk om over te stappen naar waterstof. Wij vinden dat Flevoland deel uit moet maken van die infrastructuur. We hebben heel veel groene energie, de Maximacentrale kan (deels) over naar waterstof en er zijn tal van initiatieven in Flevoland. De verwachting is dat waterstof bijvoorbeeld binnen de logistiek een belangrijke rol gaat spelen. Dus moeten we investeren in de gebruikerskant van de waterstofketen; de mobiliteit van de toekomst, dus voer-, vaar- en vliegtuigen en bouwmaterieel op waterstof. Deze nieuwe vormen van mobiliteit kunnen alleen groeien als waterstof ook in de buurt beschikbaar is.